Toelichting
op het kunstenaarsboek: ''First contact in south New Guinea''
In
1990 ben ik voor het eerst naar zuid Nieuw Guinea gereisd. Het Asmat
gebied was toen net weer opengesteld voor buitenlanders. Aan de
reacties van de bewoners langs de Casuarinekust was te merken dat
blanken hier de laatste tijd niet vaak waren geweest. s'Avonds werd
er gedanst en gezongen begeleid door monotone trommels, precies
zoals dat door auteurs uit de koloniale tijd was beschreven. Bij
nader inzien echter bleken de scherpe kantjes van hun oorspronkelijk
cultuur er al behoorlijk afgesleten. Wat ik te zien kreeg was niet
veel meer dan resten van een cultuur die voor een groot deel veranderd
was. Terug in Nederland begon ik naar oudere boeken te zoeken van
deze volkeren langs de zuidkust. Hoe waren zij, toen zij nog niet
of nauwelijks beinvloed waren door buitenlandse goederen en ideeen?
Mijn zoektocht leverde vele schatten op die in de loop van 300 jaar
opgetekend waren. Het bijzondere van de zuidkust van Nieuw Guinea
is dat het gedurende vele jaren door blanken als (het ware) ontdekt
is; vergeten en weer opnieuw ontdekt. Het voormalige Hollandse deel
is pas vanaf het begin van de 20e eeuw uitgebreid beschreven. Naturalisten,
antropologen, missionarissen en andere avonturiers zijn vanaf toen
begonnen hun eerste ontmoetingen te beschrijven, allen vanuit ieders
specifieke gezichtshoek, maar allen moeten beseft hebben dat deze
eerste ontmoetingen een bijzonder moment geweest is. Naar mate de
boeken dichter onze tijd naderen krijgt de inhoud steeds romantischere
vormen. Deze ontwikkeling gaat feitelijk door tot in onze tijd.
Zelfs in 1977 peddelde een Amerikaan nog in zijn blote kont door
het Asmatgebied, letterlijk op zoek naar zijn ideale wildemannen.
In First contact vormt 1917 de uiterste tijdsgrens. Ik heb voor
de gehele zuidkust als uitgangspunt gekozen zonder me te storen
door de koloniale grenzen die het eiland feitelijk tot de dag van
vandaag in tweeen delen. First contact is het eerste van twee delen.
Het tweede deel zal over de Torres Straat eilanden en noord Queensland
gaan.
60%
Van de teksten die ik bijeen gebracht heb zijn in het Engels geschreven,
30 % in het Nederlands en de resterende 10 % zijn in het Spaans
en Duits. Alleen de Spaanse teksten heb ik van een Engelse vertaling
voorzien. Behalve de tekst zijn er een 12 tal prenten met een eigen
landkaart aan toegevoegd. In de leren kaft van het boek zijn patronen
geperst die verwijzen naar lidteken-tatoeages; een gebruik dat door
sommige stammen langs de zuidkust van Nieuw Guinea zeer uitgebreid
is toegepast. De kleuren van deze huiden zijn net als de verschillende
huidkleuren van de Papoea's langs de zuidkust variërend van licht
bruid, diep bruin, tot bijna zwart. Het boek heeft het A4 formaat
(20 x 30 cm) en is op 125 gr papier gedrukt.
|